Zoutnorm in nieuwe wet geldt voor alle broodsoorten

Het Warenwetbesluit Meel en brood verandert per 1 oktober 2017. De grootste impact heeft de wijziging van de definitie van brood in relatie tot de zoutnorm. De zoutnorm gaat voor vrijwel alle broodsoorten gelden.

Zoutnorm in nieuwe wet geldt voor alle broodsoorten

De zoutreductie gaat ook gelden voor soorten als stokbrood, ciabatta, en voor glutenvrij brood. Foto: VMN

 

 

 

 

 

 

 

Dat meldt het Nederlands Bakkerij Centrum (NBC) in Wageningen. Bedrijven hebben tot 1 oktober 2018 de tijd om de nieuwe regels in te voeren.

Definitie van brood

De definitie van brood hangt samen met de zoutnorm. Door de wijziging zullen vrijwel alle broodsoorten aan de wettelijke zoutnorm van 1,8% zout op de drogestof moeten voldoen.

Of een product voor de wet brood is – en dus moet voldoen aan de zoutnorm – wordt bepaald door de receptuur, in combinatie met de definitie van brood. Met de nieuwe regels zou dit duidelijker moeten worden.

In de wet is het volgende omschrijving opgenomen:

De gebakken eetwaar, met als kenmerkende bestanddelen:

  • water of melk;
  • rijsmiddel, met dien verstande dat dit niet verplicht is voor roggebrood;
  • al dan niet verkleinde of geplette vruchten van graan, glutenvrije graanbestanddelen of zaden van boekweit;
  • zout

 

 

 

 

 

 

Gevolgen dagelijkse praktijk

Het NBC geeft onderstaande samenvatting van de wijzigingen die gevolgen hebben voor de dagelijkse praktijk:

Tot de groep van kenmerkende bestanddelen van brood behoren straks ook andere rijsmiddelen dan bakkersgist of zuurdesem (roggebrood hoeft geen rijsmiddel te bevatten). Een ander rijsmiddel kan bijvoorbeeld soda zijn of bakpoeder.

Ook worden glutenvrije graanbestanddelen als aparte ingrediëntenvermelding voor brood opgenomen. Ook voor glutenvrij brood geldt zodoende de zoutnorm.

Broodverbetermiddelen (bvm) behoren niet meer tot de kenmerkende bestanddelen van brood, maar mogen nog wel als ingrediënt in brood worden gebruikt.

Ministerie van volksgezondheid

Het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) is sinds eind 2014 in gesprek met de NVB, NBOV, VBZ, Nebafa en NBC over aanpassing van het Warenwetbesluit Meel en brood. De belangrijkste aanleiding is dat de gemiddelde Nederlander nog steeds te veel zout binnenkrijgt.

Het ministerie wil daarom dat de wettelijke zoutnorm van toepassing wordt op alle producten die ‘door de consument als brood worden beschouwd en die (vrijwel) dagelijks worden geconsumeerd als belangrijk onderdeel van de basisvoeding’.

Nederlandse regelgeving

Het Warenwetbesluit Meel en brood richt zich in de eerste plaats op meel en brood die door Nederlandse bedrijven worden geproduceerd en die bestemd zijn voor de Nederlandse markt. De regels zijn niet van toepassing op producten die rechtmatig zijn vervaardigd of worden verhandeld in een andere EU-lidstaat of een staat die partij is bij een tot de douane-unie strekkend verdrag of een staat die partij is bij een tot een vrijhandelszonde strekkend verdrag dat Nederland bindt.